Fokreglement

Doel fokprogramma - Algemeen

Sinds 2024 bestaat het fokkerijbesluit in Vlaanderen (lees: niet van toepassing voor de fokkers die gevestigd zijn in Wallonië) dat erop gericht is de fokkerij van honden te bevorderen. De Vlaamse regering wenst hiermee bestaande erfelijke aandoeningen terug te dringen en de genetische diversiteit te vergroten.

Indien fokkers een stamboom willen afleveren bij de verkoop van een pup, zullen zij dus dienen te voldoen aan enkele voorwaarden die worden opgelegd vanuit de overheid. Vanaf 1 juli 2025 worden daarenboven enkel en alleen nog stambomen afgeleverd door erkende stamboekverenigingen.

We willen u erop attenderen dat het fokken zonder stamboom niet verboden werd door de overheid. Indien u een pup aankoopt zonder stamboom, wordt dus door de fokker niet aangetoond dat er een verantwoorde combinatie van ouderdieren werd uitgevoerd volgens een goedgekeurd fokprogramma. Een stamboom dient aldus aanzien te worden als kwaliteitslabel.

Let op: honden die niet voldoen aan het fokprogramma, kunnen steeds een “registratie certificaat” bekomen. Dergelijk certificaat omvat informatie en gegevens van de hond.

 

Rasfiche

Fokkers die fokken met stambomen dienen vanaf 1 juli 2025 rekening te houden met de rasfiche. De rasfiche kan u hier consulteren.

 

In de rasfiche worden enkele testen opgenomen:

  • de verplichte testen → deze zijn noodzakelijk om een stamboom te bekomen.
  • de aanbevolen testen → deze zijn geen verplichting, maar worden wel sterk aanbevolen.

 

LET OP : dekreuen uit het buitenland, die worden ingezet na 1 juli 2025 dienen ook te voldoen aan de verplichtingen.

 

Fokadvies

Het fokadvies in de rasfiche dient gevolgd te worden. Het is aangewezen uitsluitend te fokken met gezonde honden, die geen erfelijke afwijkingen hebben. Er mag dan ook geen combinatie uitgevoerd worden, indien één of meerdere van de testuitslagen een “fokverbod” kennen. Wanneer er een positief fokadvies opgenomen werd in de rasfiche, betekent dat dit een geschikte combinatie is op basis van de betreffende test. Sommige adviezen zijn voorwaardelijk positief, met andere woorden deze combinaties zijn niet ideaal op basis van onderzoeken, maar blijven wel toegestaan. Dit om de genetische diversiteit binnen ons ras ten goede te komen. Het maximum aantal voorwaardelijk positieve uitslagen die toegelaten worden, is afhankelijk van het aantal klinische onderzoeken waaruit een voorwaardelijk positief fokadvies kan komen: 

 

  • 1-2 onderzoeken: max 1 keer voorwaardelijk positief;
  • 3-4 onderzoeken: max 2 keer voorwaardelijk positief;
  • 5 of meer onderzoeken: max 3 keer voorwaardelijk positief;
  • Oogaandoeningen worden hierbij buiten beschouwing gelaten.

 

Daarnaast dienen we er ons bewust van te zijn dat we slechts een klein deel van het DNA onderzoeken/testen. Het is dus best mogelijk dat een Sheltie drager is van erfelijke afwijking -waar nog niet op getest wordt-, en deze doorgeeft aan zijn/haar nakomelingen. Met dit in het achterhoofd is het aangewezen, een dekreu niet te vaak in te zetten. Zo beperken we de

verspreiding van schadelijke genetische varianten en dragen we bij aan het behoud van de gezondheid van het ras op lange termijn.

 

Tot slot wordt in het fokprogramma verwezen naar inteelt. Het moet duidelijk zijn dat een teef niet mag worden gedekt door haar grootvader, haar vader, haar broer, haar halfbroer, haar zoon of haar kleinzoon. Wanneer een fokker toch aan inteelt of lijnteelt doet, kunnen afwijkingen -die tot op heden niet zichtbaar waren- tot uiting komen in de nakomelingen.

 

De inteeltcoëfficiënt (COI) van een nakomeling mag maximum 1% hoger zijn dan de gemiddelde COI van beide ouders berekend op minimum 3 generaties. Zijn er minder dan 3 generaties van de ouders gekend, dan is de combinatie enkel toegestaan als er geen gemeenschappelijke voorouders zijn langs zowel vaders- als moederskant. Alle fokadviezen voor de verplichte testen moeten, in dit laatste geval, positief zijn.

Bovenstaande elementen dienen bij elke uitgevoerde combinatie in acht te worden genomen. Het moet voor iedere fokker duidelijk zijn dat het Vlaamse fokkerijbesluit zich enkel focust op de genetische kant van ons ras. De gezondheid van ons ras is een uiterst belangrijk element voor het welzijn van de hond, maar daarnaast mag men niet uit het oog verliezen dat ook het uiterlijk en het karakter van belang zijn. De FCI-rasstandaard mag in geen enkel geval uit het oog worden verloren.

Als rasvereniging steunen wij onderstaande principes. Deze principes dienen gelezen te worden als een richtlijn / aanbeveling bij het fokken van een nest.

 

Principes m.b.t. het fokken

 

  • Dekreuen dienen te beschikken over twee ingedaalde testikels.

 

Principes m.b.t. gedrag

 

  • Ouderdieren beschikken over karakteristieken zoals beschreven in de FCI- rasstandaard. Geen van de ouderdieren vertoont dus agressief of schuw gedrag.
  • Daar de eerste levensweken van belang zijn voor de verdere ontwikkeling, is het aan te raden pups te laten opgroeien in een huiselijke sfeer.

 

Principes m.b.t. het welzijn

 

  • Het is aan te raden een teef pas te laten dekken vanaf de ouderdom van 18 maanden (oftewel bij de derde loopsheid).
  • Het is aan te raden een reu pas in te zetten als dekreu vanaf 12 maanden.
  • Een teef wordt best niet gedekt als deze dekking tot gevolg heeft dat tussen de geboortes van twee opeenvolgende nesten van deze teef geen termijn van tenminste 12 maanden zit.

 

Principes m.b.t. gezondheid

 

  • Elke afwijking van de opgenomen punten in de FCI-rasstandaard dient aanzien te worden als een fout. De ernst van de fout dient in verhouding te staan met het effect op de gezondheid en het welzijn van de hond.
    • Hierbij kan gedacht worden aan een afwijkend karakter, gebitsfouten, etc.